Op 20 februari is Mariette opnieuw geknield in de sneeuw. Plots begint ze luider en sneller te bidden. Ze verlaat de tuin, knielt twee maal op de weg, en dan bij de bron waar ze bidt en weent “want Maria gaat te snel weg”. De Maagd, al lachend zoals altijd, zegt haar: “Mijn lief kind, bidt veel”. Daarna stopt ze met lachen, en zegt nog met een zwaardere stem, alvorens te vertrekken: “Tot weerziens”.