Verschijningen

De Verschijningen

Van 15 januari tot 2 maart 1933 verscheen de Maagd Maria, die zich presenteerde als de Maagd der Armen, acht keer aan Mariette Beco.


Mariette Beco is geboren op 25 maart 1921 in een familie met 7 kinderen waarvan zijzelf de oudste is. De familie bevond zich in een moeilijke economische situatie; ze woonden in een modest en alleenstaand arbeidershuisje dat zich aan de rand van een weg en een dennenbos bevond, ver weg van het centrum van het dorpje van Banneux.

Lees hier het relaas van de verschijningen:


Op de avond van 15 januari 1933 verschijnt Onze-Lieve-Vrouw voor de eerste maal in de tuin van het kleine huisje. Ze roept Mariette door een teken van haar hand.

De moeder verbiedt Mariette echter om naar buiten te gaan.


Op woensdag 18 januari om 19:00 uur bevindt Mariette zich buiten en ze bidt op haar knieën. Opeens staat Mariette op, ze verlaat de tuin, en begeeft zich op de weg waar de Dame haar roept. Ze valt tweemaal op haar knieën. De derde maal zet ze zich dichtbij een gracht op haar knieën, net voor een plas water die afkomstig is van een bron. De Dame zegt tot haar: “steek uw handen in het water”. Mariette doet wat de Dame haar vraagt, en ze herhaalt wat deze haar zegt: “Deze bron is voorbehouden voor mij. Goedenavond. Tot weerziens”.

Op donderdag 19 januari is het heel slecht weer. Mariette is opnieuw op de weg geknield. De Dame verschijnt. Mariette vraagt haar: “wie bent u, mooie Dame?”. De Dame antwoord: “Ik ben de Maagd der Armen”. De Maagd begeleidt het kind via de weg naar de bron. Mariette vraagt opnieuw: “mooie Dame, u heeft mij gisteren gezegd dat deze bron voor mij is voorbehouden. Waarom voor mij?” Mariette wijst naar zichzelf, want ze denkt dat de bron voor haar is. Met de glimlach antwoordt de Maagd: “Deze bron is voorbehouden voor alle Naties… om de zieken de verzachten.” “Danku, danku” zegt Mariette. De Maagd zegt nog: “Ik zal voor u bidden. Tot weerziens”

Op vrijdag 20 januari blijft Mariette de hele dag in bed, want ze heeft slecht geslapen. Om 18:45 uur wordt ze wakker, kleedt ze zich aan, en gaat ze naar buiten. Wanneer de Maagd verschijnt, schreeuwt Mariette het uit: “O, daar is ze” en dan vraag ze: “Wat verlangt u mooie Dame?” De Dame glimlacht en antwoord: “Ik verlang graag een kleine kapel”. De Maagd strekt haar handen en zegent het kind met haar rechterhand.


Vervolgens komen er drie zeer rustige weken. De Maagd onderbreekt haar bezoeken.

Mariette blijft echter trouw: elke dag om 19:00 uur bidt ze in de tuin.

Op zaterdag 11 februari wordt Mariette opnieuw naar de weg getrokken. Ze knielt twee maal, steekt haar handen in het water aan de bron et maakt een kruisteken. Plots springt ze op en rent naar huis, terwijl ze weent. Ze verstaat immers niet wat de Maagd haar heeft gezegd: “ik kom het lijden verzachten”. Ze verstaat het woord ‘verzachten’ niet. Maar ze weet dat het iets positiefs is, want de Maagd heeft geglimlacht.

Op de avond van woensdag 15 februari verschijnt de Maagd een zesde maal. Mariette geeft de vraag van eerwaarde heer Jamin door: “Heilige Maagd, meneer de kapelaan heeft me gezegd dat ik u om een teken moest vragen”. De Maagd antwoordt: “Geloof in mij, ik zal in u geloven”. Ze zegt nog tot Mariette: “Bidt veel. Tot weerzien”. De Maagd vertrouwt Mariette een geheim toe.

Op 20 februari is Mariette opnieuw geknield in de sneeuw. Plots begint ze luider en sneller te bidden. Ze verlaat de tuin, knielt twee maal op de weg, en dan bij de bron waar ze bidt en weent “want Maria gaat te snel weg”. De Maagd, al lachend zoals altijd, zegt haar: “Mijn lief kind, bidt veel”. Daarna stopt ze met lachen, en zegt nog met een zwaardere stem, alvorens te vertrekken: “Tot weerziens”.

Mariette wacht tien dagen alvorens de Maagd een laatste maal te zien. Ze verschijnt op donderdag 2 maart. Het regent pijpenstelen sinds 15:00 uur. Ze gaat om 19:00 uur naar buiten. Ze is bezig aan het derde rozenhoedje wanneer het plotseling stopt met regenen. Ze zwijgt en strekt de armen, staat op, doet een stap, knielt. In huis, na vele tranen geeft ze de boodschap die Maria haar heeft toevertrouwd: “Ik ben de Moeder van de Verlosser, Moeder van God. Bidt veel”. 

Alvorens weg te gaan heeft de Maagd haar de handen opgelegd, terwijl ze zei: “Adieu”.